De mens lijdt vaak het meest door het lijden dat hij vreest. Dit spreekwoord is vooral beleggers op het lijf geschreven. Die blijken namelijk veel banger te zijn voor een beurskrach dan de werkelijkheid rechtvaardigt, toont onderzoek van onder meer Nobelprijswinnaar Robert Shiller. Mogelijk komt dit pessimisme (deels) door de financiële pers, oppert dezelfde studie. De media brengen slecht beursnieuws namelijk systematisch groter en langer dan leuke tijdingen over effectenhandel. Dat is verwarrend voor de doorsnee particuliere belegger. De hoop op winst heeft hem naar de ruwe zee van fluctuerende beurskoersen gedreven. Als hij daar een alarmerende krantenkop ontwaart, kan hij zomaar veranderen in een held op sokken die, overmand door angst, al zijn effecten verkoopt of zich vastklampt aan alles wat redding (lees: tips en winst) belooft. Maar de doorsnee beleggingstip is wrakhout. Ook dat heeft de wetenschap meermalen aangetoond.

Emoties als hebzucht, angst, ongeduld en onzekerheid veroorzaken niet zelden dat een particuliere belegger zijn eigen glazen ingooit. Dat is extra zuur als die belegger speculeerde met een beperkt, moeizaam verdiend vermogen. Toch gebeurt dat keer op keer, want er zijn altijd weer verse, onervaren beleggers met de dwaze hoop snel rijk te worden op de beurs, waardoor ze hun kop vrijwillig steken in een financiële strop. Kan niets deze (aanstaande) pechvogels beschermen? Jawel. Want net als voor timmeren en loodgieten zijn er voor beleggen foefjes die helpen om de klus te klaren zonder dat je materiaal verknoeit of in het ziekenhuis belandt. Hier heb je er zes.

1.Beleg voor een doel. Als je weet wat je wilt, kun je een strategie bepalen. Voor een pensioenreserve over dertig jaar kun je kiezen voor een belegging die op korte termijn riskanter is, maar op de lange duur meer winstpotentieel heeft. Omgekeerd moet je nooit aandelen kopen van geld dat je over een paar jaar nodig hebt.

2.Beleg automatisch. Stort maandelijks automatisch een vast bedrag in een transparant en voordelig indexfonds in plaats van je hele spaarvermogen ineens. Dan koop je vanzelf minder aandelen als de koersen hoog zijn en juist meer als de koersen laag zijn. Dat dempt koersrisico.

3.Bouw een luie portefeuille. Verdeel je inleg over een beperkt aantal transparante, voordelige indexfondsen of indextrackers die hun risico’s spreiden over talloze bedrijven, gebieden en soorten beleggingen. Voorbeelden staan op bogleheads.org/wiki/Lazy_portfolios.

4.Herbalanceer je luie portefeuille eenmaal per jaar. Is het percentage in aandelen gestegen van 50 naar 60%? Verkoop dan zoveel dat de aandelen weer 50% van je portefeuille uitmaken. Dat verkoopmoment is per definitie goed, want als de aandelen zijn gestegen, zijn de koersen relatief hoog. En omgekeerd.

5.Verkoop niks tijdens een beurskrach, want de economie is na een forse dip nog nooit definitief ten onder gegaan. Als de emoties je desondanks aanvliegen, verklein je verliezen dan psychologisch door je niet blind te staren op je effecten, maar je hele bezit te becijferen inclusief je eigen huis of bedrijf. Zo kun je een domper van 50 mille mogelijk herformuleren als 10% schade op je hele kapitaal. Daar valt mee te leven.

6.Werp alle ongevraagde beleggingsreclames ongezien in de (digitale) prullenbak. Gooi ook alle financiële sites en fora uit je favorieten. Dat soort informatiebronnen, waar iedereen, ongeacht achtergrond of motivatie, emoties en meningen mag spuien, zijn levensgevaarlijk voor je gemoedrust. Je kunt die info trouwens missen als kiespijn. Een krach komt toch altijd onverwacht. Daar hoef je niet op voorhand voor te lijden.

De belegger lijdt

Ruim drie eeuwen geleden beschreef beurshandelaar Joseph de la Vega in zijn boek ‘Verwarring der verwarringen’ hoe beleggers emotioneel lijden: “Hij die aandelen koopt en ze ziet dalen, is razend omdat hij ze kocht. Als ze stijgen, is hij razend omdat hij er niet meer kocht. Als hij ze koopt en ze stijgen, en hij verkoopt ze met winst, en ze stijgen nog hoger, is hij razend omdat hij ze voor een lagere prijs verkocht heeft. Hij die niet koopt, is razend wanneer de koers toch omhoog gaat omdat hij zijn plan om te kopen niet heeft doorgezet. Wie niet verkoopt, is razend wanneer de koers daalt, omdat hij de neiging om te verkopen onderdrukte. Als men hem een raad geeft die goed blijkt te zijn, is hij razend omdat men hem die niet eerder gaf. En blijkt die raad niet goed, dan is hij razend omdat men hem die gegeven heeft.”