In de vorige eeuw gold de spaarhypotheek als een wonder van fiscaal vernuft en zekerheid. Je kon er decennialang belastingvrij in sparen, terwijl je tegelijkertijd decennialang maximaal fiscaal voordeel van de hypotheekrenteaftrek genoot. Maar in deze eeuw kwamen steeds meer keerzijden aan het licht. Je ‘betaalde’ je fiscale voordeel namelijk met strikte eisen, op straffe van torenhoge (fiscale) kosten. Zo moet je in een spaarhypotheek niet méér sparen dan de hypotheekschuld of de fiscale vrijstelling bedraagt. Anders heft de fiscus inkomstenbelasting over al je opgebouwde rente! Ook moet je doorgaans minimaal twintig jaar trouw premies storten, waarbij geldt dat de hoogste storting hooguit tien keer de laagste is. Deze eisen konden rampzalig uitpakken voor huiseigenaren die ineens af moesten van hun spaarhypotheek, bijvoorbeeld wegens probleemschulden, geldgebrek, een echtscheiding of emigratie.

In 2012 kwam de overheid met een oplossing voor mensen met een restschuld of schuldsaneringsregeling, en voor koppels die gingen scheiden. Zij mochten hun spaarpolis zonder belastingheffing afkopen, ongeacht de periode waarin ze periodiek de inleg hadden gestort. Datzelfde voorrecht geldt sinds 1 januari voor nóg een groep spaarhypotheekhouders, namelijk woningeigenaren die ofwel verhuizen naar een nieuwe koopwoning, of goedkoper gaan wonen (in een koop- of huurhuis) waardoor hun spaarhypotheek te hoog is of overbodig wordt. Er zijn zelfs plannen om de 20 jaren-eis voor elke situatie te laten vervallen, mits de huiseigenaar het gespaarde kapitaal gebruikt om zijn hypotheekschuld af te lossen. Dit geldt niet alleen voor spaarhypotheken met een spaarpolis (een KEW) erin, maar ook voor beleggingshypotheken en bankspaarhypotheken.

Moet u uw spaar- of beleggingshypotheek dus opdoeken? Denk eerst goed na, want de afkoop van een spaarpolis is lang niet altijd gunstig. Dat geldt vooral bij spaarhypotheken die al lang lopen, en waarvan de spaarpolis een gegarandeerd rendement biedt. Daarin zit veel kapitaal, terwijl u de meeste kosten al heeft voldaan. Hierdoor groeit het spaarkapitaal vaak als kool. Daarbij komt dat vervroegde aflossing van een eigenwoningschuld u ook op een fikse boeterente kan komen te staan.

Ook een medisch verleden kan een goede reden zijn om een spaarhypotheek in stand te houden. Bij afkoop vervalt namelijk de levensverzekering, terwijl een ziekte het peperduur of onmogelijk kan maken om een nieuwe levensverzekering af te sluiten.

Wanneer kunt u uw spaarhypotheek dan wél missen als kiespijn? Mogelijk als deze nog niet zo lang loopt, u geen ziekte of medisch verleden hebt, en u verhuist naar een duurder onderkomen, waarvoor u voordelig wilt bijlenen. Een bestaande spaarhypotheek kunt u doorgaans niet oversluiten naar een prijsvechter. Als u in plaats daarvan bij uw bestaande aanbieder blijft of uw spaarhypotheek oversluit naar een van de weinige banken die wel in spaarhypotheken doen, dan bent u qua rente doorgaans duurder uit. U moet dus het toekomstige fiscale voordeel van uw spaarhypotheek afwegen tegen de rente die u zou besparen door de complete hypotheek over te sluiten naar een prijsvechter minus de eventuele boetrente die u wegens het oversluiten van de spaarhypotheek moet betalen.

Er is trouwens één partij die altijd garen spint bij de beëindiging van uw spaarhypotheek: de overheid. Hoe meer huiseigenaren hun spaarhypotheek over boord gooien des te minder vaak de Staat dertig jaar lang de volledige, oorspronkelijke hoofdsom van een hypotheek hoeft te subsidiëren.