Afgelopen maart won een inwoner van het Amerikaanse South-Carolina een jackpot van 1,4 miljard dollar in de Mega Millions-loterij. Na belasting bleef daar 878 miljoen dollar van over. Ja, loterijgeluk bestaat echt. Ook ons land telt mensen die tientallen miljoenen wonnen in de Staats- of Postcodeloterij. Meedoen dus? Lang niet iedereen heeft daar zin in. Want het geloof in loterijgeluk is een soort religie, compleet met gelovigen en sceptici. De eerste groep is dol op kansspelen. Ze adoreren miljoenenjackpots, ook al is hun kans erop een onmogelijke 1 op 5.000.000. En ze romantiseren de duizend gulden die ze veertig jaar geleden wonnen, zonder te willen becijferen hoeveel het gokken sindsdien per saldo heeft gekost.

Lijnrecht tegenover deze religieuzen staan de loterijongelovigen. In plaats van te dromen over prijzen, spellen ze voorwaarden, spitten ze door jaarverslagen van loterijorganisaties en becijferen hun winkansen. Ze keren zich fel tegen mega-jackpots en postcodekanjers van tientallen miljoenen, want die minimaliseren de toch al piepkleine kans op een prijs. Ook stijgt hun bloeddruk doordat honderden miljoenen van de ingelegde gelden terecht komen bij de Staat, goede doelen en de organisatoren. Je wint toch niks, concluderen ze. Hebben zij gelijk?

De staatsverdiensten op kansspelen zijn een belasting op domheid. Willem Albert Wagenaar, hoogleraar rechtspsycholgie (1941-2011)

Het is maar hoe je het bekijkt. Meespelen in een loterij, lijkt wel wat op bidden: meedoen geeft kans op een plek in het financiële paradijs, maar bij niet meedoen gaat die hemel gegarandeerd aan je neus voorbij. Wie een lot koopt, koopt trouwens ook een droom van rijkdom. Je mag een tijdje met die gedachte spelen, bijvoorbeeld met familieleden. En soms komen zulke dromen uit! Uit onderzoek blijkt dat vooral mensen met weinig inkomen en een lage sociale status veel aan loterijloten besteden. Dit fenomeen geldt wereldwijd. Een belangrijke reden hiervoor is dat bij een loterij elke speler, ongeacht vermogen, inkomen, intelligentie, talenten en sociale klasse, dezelfde kans heeft op de hoofdprijs. Met een lot tel je dus helemaal mee, ook als je laag op de sociale ladder staat. Een loterijprijs is dan trouwens vaak je enige kans op rijkdom, want een erfenis, zakelijke klapper of topsalaris zit er voor deze groep doorgaans niet in. Meespelen, lijkt dus naief en dom, maar heeft ook een rationele kant.

Als je het wat filosofischer bekijkt, heeft gokken op loterijwinst ook een onvermoed sociaal effect. Door het kopen van een lot verspreid je namelijk een golf van geluk onder de mensen. Je wint weliswaar meestal zelf geen prijs, maar de totale inleg in loterijen gaat altijd naar ontvangers die het heel goed kunnen gebruiken. Naast de prijswinnaars zijn dat goede doelen, de Staat, de belastingdienst en de loterijorganisatoren. Al die mensen en instituties winnen dus wel een prijs. Eigenlijk valt op jouw lot dus altijd een prijs. Meespelen maakt je een goed mens.