In 1978 wilde hoogleraar criminologie Wouter Buikhuisen onderzoek doen naar de biologische oorzaken van crimineel gedrag. Hij vermoedde dat je aanleg voor misdaad kon hebben, bijvoorbeeld door de onderproductie van adrenaline of de overproductie van testosteron. Heel Nederland viel over Buikhuisen heen. Critici uit die tijd meenden dat criminelen niet werden geboren, maar gemaakt door economische ongelijkheid, armoede en ongelijke kansen. Wijlen Vrij Nederland-columnist Hugo Brandt Corstius noemde Buikhuisen: ‘een kale, impotente carrièrewetenschapper’, een ‘verblinde vakidioot’, een ‘bedrieger’, een ‘aartsopportunist’ en een ‘domme charlatan’. Uiteindelijk verruilde Buikhuisen zijn academische loopbaan voor de handel in antiek.

Maar tijden veranderen en de menselijke nieuwsgierigheid kruipt waar ze niet kan gaan. In dit millennium duiken wetenschappers over de hele wereld weer lustig op de link tussen onze biologie en ons levenslot. Bestaat er bijvoorbeeld een genetische aanleg voor ondernemerschap, arbeidsmarktpositie en opleidingsniveau? Of voor rijkdom? Die vragen zijn voer voor het ontluikende vakgebied geno-economie. Geno-economen onderzoeken de relatie tussen genen, sociaaleconomische kenmerken en economisch gedrag.

Wetenschappers hebben het gen ontdekt dat verlegenheid veroorzaakt. Ze zouden het al jaren eerder hebben ontdekt, maar het verstopte zich achter een aantal andere genen. Onathan Katz, Amerikaans komiek en acteur (1946)

Een mens heeft 20 à 25 duizend genen. In die oceaan van erfelijk materiaal vissen geno-economen naar erfelijkheidsdragers die samenhangen met zaken als intelligentie, doorzettingsvermogen, discipline, risicobereidheid, opleidingsniveau, arbeidsmarktpositie, vermogens- of pensioenopbouw. Die zoektocht heeft succes. Zo toonden twee Amerikaanse geno-onderzoekers aan dat een bepaalde genetische variatie samenhangt met opleidingsniveau, al geldt dit sterker voor mensen uit gezinnen met een hoge sociaaleconomische status. Zo’n aangeboren aanleg voor studeren blijkt de kans op rijkdom te vergroten. Dat komt natuurlijk deels doordat hoogopgeleiden meer verdienen en vaker erven van hun slimme ouders. Maar daarnaast blijken ze ondernemender en toleranter voor risico te zijn. Ook beleggen ze vaker in effecten. Dat heeft een genetische kant, want recent onderzoek laat zien dat diverse genen de risicobereidheid van iemands brein beïnvloeden. Ook toont onderzoek dat talent voor vermogensopbouw niet alleen samenhangt met opleidingsniveau en arbeidsinkomen, maar tevens met een aangeboren aanleg voor het nemen van complexe financiële beslissingen.

Volgens geno-economen kan hun onderzoek economisch beleid verbeteren, want economische modellen kun je verrijken met genetische kennis, om beter in te kunnen schatten hoe mensen die genetisch verschillen reageren op beleid. Wellicht blijkt dat verplichte pensioenopbouw essentieel is voor laagopgeleiden, omdat ze geen talent hebben voor beleggen. Omgekeerd kun je verplichte pensioenopbouw misschien afschaffen voor veelverdieners, omdat ze vaker de genetische bagage hebben om verstandige beleggers te zijn.

Geld gaat over veel meer dan euro’s. Daarover gaat mijn nieuwe boek: ‘Geld speelt geen rol. Waarom je leeft als een miljonair als je de baas bent over je eigen geld’. Als je het hier (op mijn website) bestelt, krijg je het (naar je eigen wens, bijvoorbeeld voor een cadeau) gesigneerd thuisgestuurd.