Beleggen is een emotionele bezigheid. Als de koersen met dubbele cijfers stijgen, golven de endorfine stoffen door beleggers. Gevolg: euforie. Maar als de beurzen kelderen, bijvoorbeeld door een pandemie, dan maken gelukshormonen plaats voor adrenaline. Dat kan leiden tot stress, hoge bloeddruk, slapeloze nachten of impulsieve vecht- en vluchtvluchtreacties. Maar niet bij iedereen. Want net als kaas, jam en wijn heb je beleggers in soorten en maten. Van angsthazen tot waaghalzen, van nitwits tot uitgekookte strategen, en van opgeblazen pochers tot onzichtbare winnaars. De verschillen ontstaan door karakter, (vermeende) beleggingskennis en -ervaring, de gevolgde strategie, en de mate waarin de belegger risico’s zoekt of juist mijdt. Vijf typen beleggers maken extra kans op beleggingspech. Hopelijk wil jij hun fouten vermijden.

Trap bijvoorbeeld niet in de valkuil van de dromer. Dat is iemand die nog nooit heeft belegd, maar het overweegt. In september 2019 betrof dit 14% van de Nederlanders, toont onderzoek van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Dat was 40% meer dan een jaar eerder. Vorig jaar schoten de beurskoersen namelijk omhoog als de Falcon Heavy-raket van SpaceX. De dromer kan dan euforisch raken en instappen tegen torenhoge koersen. Bij de eerstvolgende krach is hij geld kwijt.

Het verschil tussen succesvolle mensen en zeer succesvolle mensen is dat zeer succesvolle mensen nee zeggen tegen bijna alles. Warren Buffet (1930), Amerikaans zakenman, investeerder en multimiljardair.

Dan de optimisten. Deze groep – volgens de AFM-studie 30% van de beleggers – investeert euro’s die ze eigenlijk niet kunnen missen, want ze hebben hooguit tien mille op hun spaarrekening staan. Als je dan inkomen verliest, arbeidsongeschiktheid raakt, gaat scheiden, minder kan werken en/of de koersen dalen, ben je in een flits door je reserves heen. Ook het derde type, de avonturier, balanceert op zo’n slap koord. Deze belegger rommelt, eventueel naast zijn effecten en beleggingsfondsen, met opties, hefboom- en garantieproducten. Vooral kleine, onervaren beleggers moeten daar absoluut vanaf blijven. Voor je het weet, is al je geld verdampt.

Ook beklagenswaardig zijn de folderbeleggers. Deze halen hun beleggingskennis uit een folder, bijeenkomst of van het internet. Daar werd de hemel aan rendementen beloofd op bijvoorbeeld films, studentenflatjes, windmolens, Nederlands of Duits winkelvastgoed of zonne-energie. Regelmatig zonder toezicht door de AFM, maar mét onvoorziene kosten, risico’s en valkuilen. Bij het minste zuchtje economische tegenwind blijken de garanties en rendementen fata morgana’s te zijn.

Tot slot telt ons land 35.000 mensen die speculeren via turbo’s, speeders of sprinters. Dat zijn beleggingsproducten die de koersveranderingen van beursindices, valuta, effecten, grondstoffen of beleggingsfondsen verveelvoudigen. Bijna zeven van de tien turbobeleggers verliezen er geld mee, toont AFM-onderzoek, gemiddeld 2680 euro per persoon in het gemeten jaar. Dan ben je geen belegger, maar een turbosukkel. Hou je ook daar maar verre van.