De economie juicht, en de werkeloosheid is miniem. Toch kampen zo’n 1,4 miljoen Nederlandse huishoudens met risicovolle of problematische schulden. Het laatste type schuld kun je onmogelijk zelf oplossen. Je leeft bijvoorbeeld van bijstand, maar staat voor 60.000 euro in het krijt bij Wehkamp, Mediamarkt, Vodafone, de Belastingdienst, het Centraal Justitieel Incassobureau, een zorgverzekeraar, het UWV en een woningbouwvereniging. Zo’n megaschuld gedraagt zich als heermoes op een akker: je komt er niet vanaf. Het begint ermee dat een schuldenaar zich blauw betaalt aan rente. Vervolgens komt er een tegenvaller -de fiscus vordert bijvoorbeeld toeslagen terug- maar daarvoor is er geen geld. Dat manco kost leners, naast extra rente, ook boetes, incassokosten, heel veel stress en wie weet hun baan. En zo groeien schulden tot probleemschulden, zelfs als je niks extra’s leent.
Probleemschulden zijn zowel menselijk, maatschappelijk als financieel een ramp. Want ze veroorzaken naast veel stress, ook lichamelijke klachten, familieruzies, relatieproblemen, criminaliteit, meer suïcide en maar liefst een ton aan maatschappelijke kosten per probleemschuldenaar. Rond deze schandvlek op onze welvaartsstaat danst dan ook een almaar groeiend leger van schuldenbeleidsmakers, schuldenexperts, schuldhulpverleners, beschermingsbewindvoerders, budgetcoaches, kantonrechters, deurwaarders, incassobureaus, schuldenopkopers en schuldenonderzoekers bij universiteiten, hogescholen, belangenorganisaties, kredietbanken, adviesbureaus, gemeentes en ministeries. Ze ontmoeten elkaar op dure congressen, seminars, studiedagen, workshops en themadagen. En houden elkaar van de straat met samenwerkingsafspraken, pilotprojecten, rapporten, adviezen en een fantasievolle reeks cursussen. Bij het Nibud bijvoorbeeld kunnen wijkteams, gemeentes, schuldhulpverleners en welzijnswerkers voor 950 euro terecht voor de groepstraining ‘Voor 1 dag arm’. Het Nibud prijst het aan als: “een serious game dat je laat beleven hoe snel een huishouden in de financiële problemen kan komen en welke stress dat veroorzaakt.”
De grootse dans van de schuldenindustrie rond schuldenaren is vooral een rituele. Neem de ‘brede schuldenaanpak’ die het kabinet dit voorjaar lanceerde met 22 deelnemende partijen en 40 pilotprojecten op het gebied van ‘preventie, signalering, interventie en curatie’. Daar komen weer een hoop rapportages en conclusies uit. Dat haalt de grasmaaier over het heemkruid, maar laat de bron van de ellende, de metersdiepe wortels, staan. Oorzaak: circa de helft van de problematische schuldenaren is laaggeletterd. Ze snappen blijvend niks van (digitale) voorwaarden, contracten en verplichtingen, en blijven de ideale slachtoffers voor verkopers van inferieure zaken op afbetaling, en het per abuis consumeren van te veel zorg- en huurtoeslag. Tegelijkertijd zullen ze, door hun lage inkomen en gehavende bevattingsvermogen, nooit capabel zijn om grote schulden op te lossen.
Probleemschulden kun je veel beter voorkomen dan bestrijden. Betaal toeslagen, net als vroeger, direct aan huisbazen, zorgverzekeraars en crèches. Maak kredietcontracten (van minima) voor consumptie onwettig. Saneer probleemschulden. En wees ruimhartig met beschermingsbewind in plaats van er, zoals gemeentes nu willen, op te gaan bezuinigen. Maar de kans is helaas klein dat dit gaat gebeuren. De schuldenindustrie telt een waar leger aan hulpverleners, medewerkers, initiatiefnemers, opleiders en rapportenschrijvers. Die dansen liever samen door, in plaats van zichzelf brodeloos te maken.